Extra kwaliteit behoeft extra identiteit
Het nieuwsfeit over het opdoeken van het extra kwaliteitslabel Meritus vanaf 30 juni sloeg in als een bom. Niet alleen vanwege de rijkelijk ‘ late’ datum (12 juni) waarop het nieuws is bekend geraakt. Maar in de eerste plaats en vooral omdat er momenteel geen alternatief voorhanden is voor onze vleesveehouders om zich te profileren in de vleesketen stroomafwaarts. Zelfs het binnen Belgisch witblauwe middens veel besproken label voor beschermde geografische aanduiding (BGA) is vooralsnog geen uitweg. Het dossier moet nog vele administraties doorlopen en het duurt zeker nog een vijftal jaren vooraleer er vanuit Europa goedkeuring komt. Zeker, het Merituslabel werkte kostenverhogend voor de vleesproducenten maar zal een BGA-certificering dat ook niet worden? Ik stel mij luidop de vraag. Mij lijkt het dat het verstandiger ware geweest om Meritus zeker tot de BGA erkenning in de benen te houden.
Met Meritus had de sector een sterk merk waarmee gedurende bijna 20 jaar de extra kwaliteit, de herkomst en de traceerbaarheid van ‘ons’ rundvlees in de verf werden gezet en dat zeker bij zestig procent van de consumenten gekend was. Oh jawel, de basiskwaliteit wordt sinds een aantal jaren gegarandeerd door het wettelijk geregeld lastenboek Rund van de overheid. Goed is goed denk je dan. Maar … extra kwaliteit verdient extra identiteit, toch? Niets is zo erg voor een product om als ‘anoniem of gemiddeld’ in de winkelschappen te moeten liggen. Vraag het maar aan de marketeers.
En niet te vergeten, Meritus gaf een zeker ‘corporate identity’ aan de betrokken 2664 rundveehouders. Een producentenorganisatie ‘avant la lettre’ waaraan de grootdistributie wellicht niet (meer) het daglicht gunde.